8 april 2014
Het project Safe
Return richt zich op het bespreekbaar maken van terugkeer voor slachtoffers van
mensenhandel en slachtoffers van huiselijk geweld vanaf het eerste moment van
opvang in Nederland. Hiertoe is de methodiek Safe Future ontwikkeld, die gebaseerd
is op een krachtgerichte benadering van cliënten. Slachtoffers die terug willen
keren worden hierop voorbereid en teruggekeerde slachtoffers worden begeleid
bij hun re-integratie. Hiertoe wordt in Nigeria samengewerkt met COSUDOW en in
Bulgarije met Animus/La Strada Bulgaria. In Nederland participeren zes
opvanginstellingen (ACM/HVO Querido, PMW Rotterdam/Humanitas, Jade Zorggroep,
Moviera, Het Kopland, Blijf Groep), CoMensha, Pharos en de Stichting
Religieuzen tegen Vrouwenhandel in het Safe Return project onder
penvoerderschap van de Federatie Opvang.
Van 6 – 12 april 2014
vindt een werkbezoek plaats aan Bulgarije, waarbij o.a. de partnerorganisatie
Animus/La Strada Bulgaria wordt getraind op een krachtgerichte benadering van
terugkerende slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast vindt een aantal
gesprekken met ketenpartners plaats, en individuele gesprekken met cliënten en hulpverleners van Animus. Twee trainers van Blijf Groep
en HVO Querido en de projectmanager van FO zijn hiervoor naar Bulgarije gereisd.
De National Commission is een overheidsinstelling en qua
functie enigszins vergelijkbaar met CoMensha. De Commission is verantwoordelijk
voor het ontwikkelen en implementeren van beleid en registreert gegevens met
betrekking tot slachtoffers van mensenhandel. Ook speelt zij een rol in het
verwijzen van slachtoffers naar adequate hulp.
Natuurlijk loopt ook in Bulgarije niet alles vlekkeloos als
het om de implementatie van beleid en samenwerking gaat. Anita Dimitrova merkt
op dat het de Commission niet lukt om de gegevens van alle slachtoffers te
verzamelen, omdat veel slachtoffers zich überhaupt niet melden voor hulp, of
als zij wel zijn geïdentificeerd door de politie of NGO’s regelmatig weigeren om mee te werken. Op zo’n
moment kan de Commission de gegevens niet goed verwerken. Ook in het
samenwerken met buitenlandse partners is er nog wel eens sprake van wantrouwen
over wat er met de gegevens gebeurt, waardoor ook geen volledig beeld kan
worden gegeven. Daarnaast komt de informatie over een terugkeerder vaak veel te
laat, waardoor het moeilijk is om adequate hulp te regelen. Dimitrova benadrukt
dat gegevens anoniem worden verwerkt, maar dat het soms wel nodig is dat de
Bulgaarse politie nog contact met het slachtoffer heeft voor vervolging van de
daders in Bulgarije. Overigens mag een slachtoffer wel
weigeren om hieraan mee te werken en het is ook geen voorwaarde voor het
ontvangen van hulp.
Het Bulgaarse beleid heeft veel overeenkomsten met het
Nederlandse beleid, waarbij ook sprake is van een bedenktijd (1 maand) en een
tijdelijke verblijfsvergunning als het om een buitenlands slachtoffer in
Bulgarije gaat. De Commission heeft in 2013 154 slachtoffers geregistreerd,
waarbij 2/3 uit het buitenland kwam en en 1/3 uit Bulgarije zelf. Het gaat
zowel om uitbuiting in de prostitutie als om overige uitbuiting. Maar dit is
dus maar het topje van de ijsberg, omdat veel slachtoffers niet meewerken aan
registratie. In Bulgarije zijn politie en NGO’s
ook niet verplicht om gegevens beschikbaar te stellen aan de Commission zoals
dat in Nederland wel bij wet is geregeld met betrekking tot CoMensha. Het zal
geen verbazing wekken dat Dimitrova dit ook in Bulgarije graag zo geregeld zou
zien.
De Commission werkt veel samen met organisaties in Duitsland
en Oostenrijk, maar ook met Nederland heeft men wel contact. Op dit moment
loopt er bijvoorbeeld een zaak van een minderjarig slachtoffer dat terug wil
keren naar Bulgarije. We maken de afspraak om te kijken of CoMensha hierbij
betrokken kan worden, zodat er ook vanuit Safe Return een bijdrage kan worden
geleverd voor een goede re-integratie van dit meisje. Sowieso wordt afgesproken om contact
te blijven houden over veilige terugkeer van Bulgaarse slachtoffers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten