donderdag 10 april 2014

Safe Return in Bulgarije: Druk druk druk: IOM, de grenspolitie en de State Agency for Security

Bijdrage van Trijntje Kootstra vanuit Sofia, Bulgarije
10 april 2014


Vandaag (woensdag 9 april) was een enorm drukke dag. Vanochtend om half 10 zaten we al bij IOM, daarna meteen door naar de State Agency for National Security en de Border Police, ’s middags een afspraak met de Nederlandse Ambassade in Sofia en tot slot een ontmoeting met A 21, een nieuw, van oorsprong Australisch initiatief in Bulgarije.

 
Radoslav Stamenkov van IOM werkt al bijna 10 jaar voor IOM in Bulgarije en kent het werkveld op zijn duimpje. Afgezien van het gebrek aan funding dat voor alle Bulgaarse NGO’s en ook voor een intergouvernementele organisatie als IOM altijd een grote belemmerende rol speelt, ziet hij een aantal andere belangrijke issues op het gebied van veilige terugkeer. IOM Bulgarije werkt nauw samen met zijn counterparts in het westen, waaronder Nederland, maar toch is het aantal terugkeerders beperkt dat gebruik wil maken van de (bescheiden) mogelijkheden tot ondersteuning. We bespreken dat dit vaak te maken heeft met wantrouwen ten opzichte van autoriteiten, angst dat ze met de politie moeten praten bijvoorbeeld, terwijl ze hier niet toe verplicht zijn. Ook is er angst voor stigmatisering, om als prostituee te boek te komen staan. Verder observeert Stamenkov dat er veel laagbegaafde cliënten zijn onder de terugkeerders, die niet in staat zijn om een bedrijf te starten of een baan te vinden die voldoende betaalt om te kunnen overleven. Daarmee zijn ze enorm kwetsbaar om opnieuw verhandeld te worden. Hij merkt ook op dat de bestaande preventiecampagnes in Bulgarije vaak veel te algemeen zijn. Een poster op een vliegveld is prachtig, maar je bereikt er geen Romameisje mee dat per auto de grens wordt overgesmokkeld en bovendien niet kan lezen of schrijven. Hij stelt dat het belangrijk is om als Bulgaarse overheid te erkennen dat de Roma en Turkse minderheden in Bulgarije specifieke kwetsbare doelgroepen zijn en dat de preventie daarop afgestemd moet worden. Daarnaast stelt Stamenkov dat het in Bulgarije ontbreekt aan gespecialiseerde advocaten en rechters en dat verbetering hierin tot meer succesvolle strafzaken zou kunnen leiden. Het Nederlandse Helsinki Comité is overigens onlangs een project gestart in Bulgarije om advocaten hierop te trainen.

Vanuit IOM kan steun worden gegeven bij veilige terugkeer en re-integratie door het verstrekken van een ticket, ophalen van het vliegveld, onderbrengen in een staatsshelter of het shelter van Animus en het regelen van praktische zaken zoals een medische verzekering. Maar ook vooraf kan IOM helpen bij het maken van een risico-inventarisatie.  Stamenkov vertelt dat IOM medewerkers bijvoorbeeld kunnen uitzoeken of veilige terugkeer naar een bepaalde stad mogelijk is, door ter plekke poolshoogte te nemen. Ook is er soms een terugkeerbudget beschikbaar, afhankelijk van uit welk land en met welke organisatie de cliënt terugkeert.

 
Na het gesprek met IOM haasten we ons terug naar Animus, waar we Dimitrina Boyanova van de Border Police en Olga Rangelova van de State Agency for National Security ontmoeten. Olga Rangelova houdt zich uitsluitend bezig met de samenwerking met de Nederlandse politie inzake mensenhandel en heeft drie weken geleden nog met de politie en opvang in Groningen de terugkeer van een licht verstandelijk beperkt meisje geregeld, dat vervolgens door Animus is opgevangen. In die zaak waren drie jonge vrouwen uit de prostitutie gehaald, maar slechts één wilde aangifte doen en wilde daarna zo snel mogelijk terug. Rangelova’s betrokkenheid bij de cliënten is heel groot, wat onder andere blijkt als zij ons vraagt of wij een verklaring kunnen opvragen bij de opvang dat de cliënt inderdaad bij hen zat in de tijd dat ze eigenlijk haar medische verzekering had moeten verlengen. Anders moet de cliënt dat in Bulgarije zien te regelen en dan is de kans heel groot dat uitkomt dat ze in de prostitutie heeft gewerkt en dat wil Rangelova graag zien te vermijden. Zij legt uit dat de State Agency door het hele land lokale contactpersonen heeft die contact onderhouden met de cliënten nadat ze naar hun eigen dorp of stad zijn teruggekeerd (of zich elders hebben gevestigd). Op die manier heeft ze nog bijna dagelijks contact met de ‘Groningse’ cliënt die inmiddels terug is bij haar familie.

Ongeveer de helft van de Bulgaarse grenspolitie is nu getraind op het herkennen van signalen van mensenhandel, vertelt Dimitrina Boyanova en ook in het algemeen curriculum van de politieacademie is enige aandacht voor het onderwerp. Hier kan echter nog wel het één en ander in worden verbeterd.

Boyanova en Rangelova bevestigen ook de praktijken van de zogenaamde ‘babyhandel’, waarbij zwangere vrouwen naar Griekenland worden gebracht om daar hun baby na de geboorte af te staan. In de Griekse wetgeving is het mogelijk om een kind pas aan te geven nadat het is gedoopt en dit kan soms wel een maand of langer duren. De vrouwen, vaak analfabeet of laaggeletterd, ‘ondertekenen’ een document waarin ze afstand doen van hun baby, zodat de weg openstaat voor adoptie door een Grieks paar. Als het kind eenmaal is afgestaan, is het bijna onmogelijk om het nog terug te krijgen door de moeder. Boyanova en Rangelova vertellen dat ze zo’n 7-8 van dit soort gevallen per jaar meemaken.

Net als andere gesprekspartners bevestigen ook zij dat veel cliënten moeite hebben om de politie en autoriteiten te vertrouwen en dat dit terugkeer belemmert. Tegelijkertijd beklemtonen zij opnieuw dat slachtoffers niet verplicht zijn om aangifte te doen en mee te werken met de politie, ook al zien zij dat uit hoofde van hun functie natuurlijk wel graag om de daders aan te kunnen pakken. Daarnaast geven ze aan dat er in Sofia voldoende werk is, met name in de lager gekwalificeerde beroepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten